Verhalen
Op weg naar ervaringsdeskundigheid: familie
Onderstaand weer een reflectie van Saïd, student van de achste klas op de vestiging van Howie the Harp™ in Rotterdam. Net als Saïd's eerdere reflecties in deze rubriek (achtbaan, snelkookpan, en spiegel(s)) verscheen ook deze tekst oorspronkelijk op Ongekend Haags, een digitaal platvorm voor mensen met een psychische bijzonderheid.
En toen was het voorbij. Klaar. Over. Althans de eerste zes maanden. Wat nu nog komen gaat is een half jaar stage lopen en dan zijn we echt klaar. De hoogste tijd dus om maar weer eens terug te blikken en vooruit te kijken. Maar vooral terugblikken, want wat er allemaal in dit half jaar wel niet gebeurd is, met mij persoonlijk, maar zeker ook met de groep waarmee ik dit avontuur heb mogen beleven.
Op 21 november van het vorige jaar stapte ik er vrij blanco, nuchter en misschien zelfs een beetje naïef in. Zes maanden in een klaslokaal zitten en allerlei lesstof aanhoren, dat moet toch niet zo lastig zijn? Zeker niet als je net als in mijn geval een jaar of zestien van je leven in de schoolbanken hebt doorgebracht. Dat schamele half jaartje kan er dan ook nog wel bij. Maar het heeft heel anders uitgepakt. Want het bleek zwaar, moeilijk, ingewikkeld en soms ronduit verwarrend. Maar wat ben ik blij en dankbaar, dat ik deze zes maanden daar in dat klaslokaal in Rotterdam heb mogen doorbrengen. En ik weet zeker, dat ik niet de enige ben, die dit precies zo voelt. De ongeveer twintig klasgenoten, die zes maanden geleden nog volkomen vreemden voor me waren, weten nu meer van mij dan veel familieleden weten. Helemaal niet gek dus, dat deze groep mensen op zijn minst als familie is gaan voelen. En net als bij echte familie is afscheid nemen ook hier zwaar.
Als ik naar mezelf kijk zes maanden geleden, zie ik een heel bescheiden, gesloten, beetje angstige man voor me. Ik wist dat er veel gepraat zou worden over heel persoonlijke dingen, maar ik was er bijna van overtuigd dat dat niet voor mij zou gelden. Ik zou zoals zo vaak wel wegkomen met luisteren en een beetje lief ja-knikken. Onzichtbaar zijn en blijven is immers altijd mijn ‘kwaliteit’ geweest. Nou, vergeet het maar. Ik heb wel veel geluisterd en geobserveerd, maar langzaam aan verdween de angst en de onzekerheid om te praten, om mijn gevoel te uiten en om mijn mening te geven. Ik begon me zowaar echt op mijn gemak te voelen in dat kippenhok. En ik mocht dat gewoon zeggen, hardop.
Een belangrijk punt in de opleiding was de reflectietoets. Kort gezegd kwam het erop neer, dat we moesten aangeven wat we tot dan toe allemaal hadden geleerd en wat dat voor effect op ons had. Na de beoordeling van mijn reflectietoets is ter sprake gekomen, dat ik in het bezit ben van ‘zachte krachten’. Ik heb van al mijn klasgenoten veel en mooie complimenten gekregen, maar deze was zowel mooi als raak en kwam niet van een klasgenoot maar van de hoofddocent. Prachtig, hoe hij ons meenam met zijn passie en enthousiasme tijdens de les. Die zachte kracht, waar hij het over had, voelde voor mij vaak als de kracht van de machteloosheid. Gevangen tussen dat waardeloze gevoel, waarvan je dacht dat je dat voor altijd achter je had gelaten en een vage in de mist verhulde toekomstdroom, die je het ene moment bijna kon aanraken en het volgende moment weer verdampte terwijl je erbij stond. En juist die balans, dat is ook iets wat ik steeds beter onder de knie heb gekregen. Want ik sta daar wel in het midden, schijnbaar gevangen, maar compleet loskomen van toen is ondenkbaar en als ik zo makkelijk mijn droom kon laten uitkomen, ja wat dan? Het blijkt maar weer, dat dit moment, nu, het belangrijkste is en het waard is om met volle aandacht van te genieten.
Vooral de laatste week was echt bijzonder. Aan het einde van deze theoriefase werd je geacht een eindpresentatie te geven. Met als centrale vraag: Wat heeft Howie the Harp je gebracht het afgelopen half jaar? We zijn allemaal zo gegroeid en ook zo naar elkaar toe gegroeid. We hebben lief en leed met elkaar gedeeld. Er zijn moeders overleden, vaders ziek geworden, neefjes en nichtjes geboren, ongelukken gebeurd en klasgenoten erg ziek geworden. We waren er altijd voor elkaar en hebben elkaar altijd gesteund, zo goed en zo kwaad als het ging. Ik weet, dat ik deze zes maanden echt en bewust heb meegemaakt en dat het dus geen droom is geweest. Was dit wel het geval geweest, dan had ik maar wat graag door willen blijven slapen, zodat deze ‘droom’ zo lang mogelijk zou duren.
Saïd